19/10 Laatste safaridag (Susan)

19 oktober 2012 - Mwanza, Tanzania

Vandaag konden we uitslapen. Het programma was niet heel vol: nog een paar uur over de Serengeti genieten en dan door naar Mwanza. Helaas werd ik met de zonsopgang al wakker. Nou ja, helaas, het was een prachtig gezicht, met in de verte de impala’s en af en toe geloei van de wildebeesten. En een heel aparte roep van een vogel, vlakbij het huisje. Tom was ook vroeg wakker en begon op een soort muziekdoos te spelen. “Tom hou op” klonk het vanuit bed. Bert was duidelijk nog niet toe aan prikkeling van de zintuigen. Na enig aandringen legde Tom het speeldoosje weg en begon de vogel na te fluiten. Ook niet goed natuurlijk. Terwijl ik een stukje voor de blog schreef, bleef het vervolgens opvallend stil. Tom had de DS gevonden en zat Mario te spelen. Zonder geluid natuurlijk, anders zou hij weer op zijn kop krijgen. Bert was nu toch al wakker en kwam uit bed. Ik wees hem wat dieren aan en met de verrekijker begon hij de vlakte af te speuren. “daar staat een olifant”. En inderdaad, daar stond een olifant.
Ontbijten, inpakken en naar de receptie. Het zou nl mogelijk zijn om via een laptop het internet op te gaan. Ik hoopte wat te kunnen plaatsen op de blog. Helaas, er waren nog 2 wachtenden voor me, en we zouden met 15 minuten vertrekken. Tom en Bert trommelden wat op één van de instrumenten die in het welkomstgebouw ter decoratie waren neergezet. Ik riep ze tot de orde, en werd meteen in het Nederlands door manager Anouk aangesproken. Ze zat nu zo’n 5 maanden in Tanzania, zou 2 jaar blijven en werkte nu 2 maanden bij deze lodge. Daarvoor had ze bij het Tilapia hotel in Mwanza gewerkt. Het viel haar op dat de jongens nogal wat Swahili woorden spraken. Zelf was ze net 2 dagen bezig met de cursus, daarvoor was het te druk geweest. Ze sprak eigenlijk nog geen woord Swahili. Nu snap ik de verbazing van de mensen in de bar wel, als er 2 blonde jongetjes naar je toe komen lopen en zich in het Swahili komen voorstellen!
Ed wilde nog een foto van Bert met olifantenschedel, die bij de receptie lag. Bert stond een beetje te keutelen, dus Ed vroeg: ”wat zie je allemaal in die schedel”. –“Een peuk!”, antwoordde Bert gierend van de lach. Dat werd in ieder geval een leuke foto. En inderdaad had een of andere onverlaat een peuk in een van de gaten van de schedel geduwd. We namen afscheid (Kwa Heri = Tot Ziens) en vertrokken met Kapama voor de laatste game-drive.
Na wat “algemene” dieren, zoals wildebeesten, impala’s en zebra’s, zagen we eerst een gier alleen langs de kant van de weg. Hij wipte iets verder van de weg af toen we aan kwamen rijden maar bleef vervolgens zitten. Toen zagen we waarom: bij de rand van de weg lag een verlaten prooi, die hij niet uit het oog verloor. Maar hij kwam ook niet dichterbij, helaas. Pas toen we wegreden kwam hij weer voorzichtig aanlopen richting ontbijt. Gelukkig zat er verderop een hele groep gieren. Het was blijkbaar een voedzame nacht geweest voor de grote jagers! De gieren ruzieden over de verdeling. Een Marabu keek toe. Heel duidelijk was te zien hoe de gieren kracht moesten zetten om stukken vlees los te trekken. Een machtig gezicht. Nadat we ons hadden verwonderd over de kracht die in zo’n vogel zit, vervolgden we onze weg. Kapama had nog meer voor ons in petto. We draaiden een zijspoor op, richting een poeltje water. Daarin lagen nijlpaarden en… krokodillen. 4 stuks. Eén van hen lag met open bek op de kant. Volgens Kapama verzamelen zich dan allerlei vliegen in de bek die op de rottingslucht van voedselresten afkomen. Vervolgens sluit de krokodil zijn bek, en heeft een gemakkelijk toetje.
Tom keek door de verrekijker en riep: “Nu hebben we de grote zes!” Daar moest Kapama wel om lachen.
Een stukje verderop lag een leeuw onder een boom te dutten. Beetje saai, want er zat geen beweging in. Dus reden we vlot verder. Tot ik Kapama maande te stoppen: Simba, simba, in the tree! Er lag een leeuwin bovenin een boom te hangen en keek af en toe wat verveelt rond. Onder de boom lag haar man zo mogelijk nog verveelder te kijken. Een fraai stel. We vervolgden de weg langs nog een paar hippopools, waarvan één bijna drooggevallen was en zeldzaam stonk. En een steekvliegen..! Rijden!
We genoten van de laatste kilometers serengeti, en bij de uitgang kregen we de lunch.
Tom kwam aanlopen met een flesje sprite. Er stond een koelkast bij een klein winkeltje en Tom had een van een man die er zat het flesje gekregen. “Eerst vragen wat het kost”, riep Ed. Dat viel nogal mee. 1000 shilling = 50 eurocent. Dus werden de jongens op pad gestuurd om nog een paar flesjes te halen, ook voor ons.
Na de lunch reden we door dorpen en stadjes, en over een heel slechte brug, naar Mwanza. “Héé, zit daar nou een marabu op het dak?”, vroeg ik verrast? “Ja”, zei Kapama. En verderop zat een boom vol! Midden in de stad! Het bleken de huismussen van Mwanza te zijn. “Waarom heb je dat niet gezegd?” zeiden wij. -“Jullie wilden foto’s maken”, was zijn antwoord. Wij schoten in de lach, en Kapama lachte mee. Hij was bovendien bijna thuis, na 7 dagen weg te zijn geweest van zijn gezin.
In Mwanza eerst nog even pinnen, en vervolgens door naar het hotel. Weer het ritueel van de koffers, nu hielpen zelfs de managers mee met alles boven brengen. Gelukkig was het een ruime kamer en konden de koffers met medische spullen langs de wand onder een bureau-plank. Bij het binnenlopen hadden de jongens het zwembad al gespot, dus de eerste vraag was: ”mam, waar is m’n zwembroek?” Daar had ik op gerekend, en 10 minuten later lagen ze erin. Of meer, plonsden ze er lustig op los. Ik hoopte dat de meeste gasten van het hotel niet voor hun rust gekomen waren!
Eindelijk weer internet, dus meteen een aantal blogs uploaden. En ’s avonds moesten de kinderen hun stukje over de Massai en Oldupai Gorge nog afmaken. Op tijd naar bed, maar we lagen tot half 2 nog te stoeien met foto’s.

Foto’s