26 Toch vrijdag de 13e?

13 maart 2015 - Mwanza, Tanzania

“Spullen achterin en instappen”, riep Erik. We werden uitgezwaaid door Nelia en Paolo. “gelukkig komen we volgende week nog terug” zei ik. Nu was het gewoon leuk uitzwaaien. We reden Sengerema uit, en ineens riep Nicole “Daar gaat mijn gips!”. Achterop een pikapika (brommertje) zat een man met zijn zoon achterstevoren op schoot. Het been met rose gips stak uit. Wat een hilarisch gezicht. Ik knipte snel een paar foto’s toen we voorbij reden. De vader lachte breeduit. Hij zag er de humor ook wel van.

Onderweg knipte ik me gek aan foto’s. “jeetje man, je maakt zowat elke 3 seconden een foto!” zei Hjalmar. Er zullen er veel bewogen zijn, maar als er een paar mooie tussen zitten ben ik al tevreden. “Kijk, daar is een waterpomp!” riep Matthea. Een massa mensen stond met jerry-cans en bakken bij elkaar op een heuveltje. Langs de weg liepen vrouwen met waterkannen op hun hoofd. Zo lopen ze dagelijks hele einden.
Het laatste stuk was het erg druk met tegenliggers. De veerboot was blijkbaar aangekomen. “We gaan hem net missen.”, zei Erik.  Ook niet erg, we hebben de tijd en dan kunnen we bij de boot nog even rondkijken. Op het parkeerterrein bij de boot trapte Erik door de koppeling heen. Hij kon niet meer schakelen. De man van de veerboot gebaarde Erik door te rijden en de auto verderop te parkeren. Erik startte in de tweede versnelling en we schoten vooruit. Zachtjes remmen en uit laten rijden. Vervolgens in z’n achteruit, starten en parkeren. We lagen in een deuk. Gelukkig waren we bij de boot. Desnoods konden we de auto de boot op duwen, en in Mwanza er weer af. Van daar is het zo’n 20 minuten lopen naar Ryan’s Bay, dus we maakten ons niet druk. This is Africa (TIA) – zoals de Amerikanen hier roepen.

We wandelden langs de waterkant en knipten een paar mooie plaatjes. Een auto volgeladen met bananen, een vrachtwagen die over-de-top gevuld was met steenkool, bananenbomen, marabu’s. Geweldig.
Intussen kwam de veerboot aan. Hjalmar legde zijn actioncam op de auto en filmde het uitladen. Een getoeter, geschreeuw en geduw, maar het ging allemaal (net!) goed. Toen mochten wij op de boot. Erik haalde hetzelfde trucje weer uit: starten in z’n achteruit. De auto schoot naar achteren. Tegelijkertijd reden van links en rechts twee andere auto’s schuin naar achteren, op ramkoers met Erik. Ik sloeg mijn handen voor mijn mond… Het ging goed. Erik parkeerde de auto achteraan op de boot. Fase 1 is gelukt, nu de boot nog af, straks aan de overkant..

We gingen naar boven en namen ons vaste plekje in aan de reling. Ik liep naar voren om naar het inladen te kijken. Naast ons lag een klein vissersbootje met een zeil van plastic. Plots kwam er een harde wind opzetten. Het zeil werd snel binnen gehaald en vervolgens kropen ze er onder. Net op tijd, want er barstte een tropische regenbui los. Als mieren schoten de mensen beneden ineens alle kanten op. De mannen van de boot gingen door met inladen. Dat hadden ze beter niet kunnen doen, want het autootje met de bananen gleed van de oprit. Het linker voorwiel schoot er naast en de auto kon niet meer voor- of achteruit. Hij blokkeerde de hele boel. Een hoop gejoel en geschreeuw. Dat gaat wel even duren.

Het regende inmiddels zo hard, dat we ook in de luwte van de stuurhut zeiknat werden. Gelukkig mochten we met z’n allen binnen schuilen. Een knusse bedoening met al die mensen in de hut. De bui zwakte wat af, en de andere veerboot kwam aan. Alle auto’s die nog stonden te wachten om op de onze te rijden, reden nu naar de andere boot en blokkeerden de weg. De mannen van de rederij maakten een pad zodat de boot eerst uitgeladen kon worden. Vervolgens begonnen ze met inladen. De trossen van de andere veerboot lagen over die van ons. “Dat voorspelt niet veel goeds”, zei Hjalmar, “dan zal die wel eerder vertrekken dan wij.” En inderdaad, begonnen vervolgens alle mensen zich een weg te banen tussen de auto’s van onze boot door richting de andere boot. De auto’s stonde zo strak geparkeerd dat je niet overal tussendoor kon. Het leek wel een doolhof. Een moeder met kind op de rug en tas op haar hoofd probeerde zich tussen de auto’s door te wurmen. Dat paste niet. Ze moest dwars. Het kind werd met een paar halen van haar rug naar haar flank gehesen, terwijl ze met de andere hand de tas op haar hoofd vast hield. Nu paste het wel. Pole.

Erik ging ook maar eens polshoogte nemen. Ze waren met een krik de bananenauto op aan het tillen om hem weer op de rijplank te krijgen. Dat ging wel even duren. Ik stond voor de stuurhut aan de reling te filmen. “Hey, Mzungu, white woman”, riep een man beneden. Hij wees naar de andere boot. Maar wij konden niet weg, want onze auto stond achteraan. Ik schudde nee en zwaaide terug. Toen de andere veerboot vertrok, maakte ik nog een paar foto’s bij ondergaande zon. De Afrikanen op de andere boot zwaaiden, ik zwaaide terug. Er werd breed gelachen en ze maakten foto’s met hun mobieltjes. “Kesho!” werd er geroepen. Zo van: je bent hier nog wel tot morgen.
Toch ook maar even kijken hoe het er mee stond. Hjalmar en ik wurmden ons tussen de auto’s door. Ik had lang genoeg staan kijken om de route te weten. Voor de witte auto langs, oppassen voor de palen van de auto met hout, linksaf voor de zwarte auto en dan weer naar rechts langs de grote toyota. Het was zo krap dat ik m’n buik moest inhouden en m’n achterwerk langs de wagens gleed. Ook voor m’n bovenlijf was nauwelijks ruimte. Respect voor de vrouwen met kinderen en bagage!

De klus was bijna geklaard toen we vooraan waren. Onder luid gejoel werd de auto terug op de oprit geduwd. De krik klapte er onderuit. Geen gewonden, gelukkig.
Eindelijk konden we dan toch weg. Het was inmiddels donker en gelukkig droog.

Aan de overkant moesten we de boot weer af. Via het doolhof naar de auto. Er lagen grote plassen met water. Bij de machinekamer, waar ook een toilet was, was het water lauwwarm, en het stonk er naar pies. Door die combinatie had ik het gevoel alsof ik op m’n teenslippers door een grote plas urine liep. Jakkes! Snel de auto in wurmen en wachten tot alle andere auto’s eraf waren. Pompen op de koppeling, pook in 2e versnelling wringen, starten en vooruit schieten. Remmen, afslaan en zodra er ruimte was opnieuw. In z’n twee reden we het terrein af en kwamen we zonder kleerscheuren aan bij Ryan’s Bay. We mochten voor de deur parkeren. Erik startte nog één keer in z’n achteruit en de auto stond. Wat een held!

En dan nu: Douchen!!! Heerlijk al het stof en zand afwassen en haren wassen. Onze nagels werden ook weer schoon. Die waren blauw uitgeslagen van de spiritus waarme we onze handen voor elke operatie en tussen patiëntencontacten door moeten desinfecteren. Lange broeken en mouwen ter bescherming tegen de muggen, DEET erop en wandelen naar hotel Tilapia voor het diner. Bij binnenkomst werden we begroet door de dame van het Tanzanite-winkeltje bij Ryan’s bay. Ze stelde ons voor aan Alice en John, twee vrienden van haar. John geeft sinds een half jaar les op de lokale school. Alice start maandag in hotel Ryan’s Bay in de bediening. Ze vroeg wat wij hier deden en ik gaf kort uitleg. Het was inmiddels bijna half 9 en ik viel om van de honger. Zodra het kon zonder onbeleefd te worden, maakte ik me los uit het gezelschap en voegde me aan tafel bij de groep.

We proostten op een goede eerste week en Hjalmar maakte een groeps-saampie met z’n actioncam. We hadden een mooie hoeveelheid werk verzet zonder al te veel problemen. De teamspirit was prima en we hadden het naar ons zin. Natuurlijk konden we niet alles doen wat we wilden, want de stroom patiënten is onuitputtelijk. Maar elke patiënt is er één, en we waren goed op weg.
Na het eten gingen we aan de rand van het barretje staan en genoten van het uitzicht over het meer. Erik stond aan de bar te praten met een paar mannen. “Lekker ding”, zei één van de twee in het Nederlands tegen mij.  We schoten in de lag. Het was Major, een oud-inwoner van Sengerema. Jesse, de zwager van Erik, was bij hem kind aan huis geweest. “Ik herinner me nog dat Jesse bij ons thuis kwam met een foto van Erik.” - “Daar gaat m’n zus mee trouwen”, had Jesse gezegd. Het had diepe indruk op Major gemaakt. Hij vertelde het verhaal wel 5x, maar dat kan ook de drank geweest zijn. Hij had zelf 7 jaar een relatie met een Nederlandse vrouw gehad, maar was inmiddels gelukkig getrouwd met Lulu, een klein India’s vrouwtje met veel pit. Ze runt een lodge aan het meer. Natuurlijk werden we er uitgenodigd. En voor de lunch morgen.

Ondertussen kwam Alice aanlopen. Ze was met haar groep wezen dansen omdat ze jarig was, en kwam nu weer binnen. In een rechte lijn liep ze op ons af en ik werd enthousiast begroet met twee zoenen op m’n wangen, alsof ik haar al jaren kende. Nicole trok haar wenkbrouw op. Ik kon niet anders dan enthousisast terug reageren. Instant-vriendschap. We werden uitgenodigd op haar verjaardag morgen. Beleefd bedankte ik.

Tijd om terug te gaan naar het hotel. De kamer was heerlijk koel en we sliepen als rozen.

3 Reacties

  1. Edwin:
    15 maart 2015
    topper, ben weer helemaal bij, alleen nog 'ff' de foto's bekijken. Safari njema ya Sengerema .
  2. Mama:
    15 maart 2015
    Alles gelezen en genoten van je verhalen!
  3. Anja vd Boom:
    15 maart 2015
    Hoi Susan weer helemaal bij, heerlijke verhalen. Hoop dat je hebt genoten van je vrije weekend en op naar jullie tweede week.