34 Een weg met hindernissen

20 maart 2015 - Nairobi, Kenia

De wekker ging vroeg, want de planning was om half 8 rijden zodat we de pont van half 9 konden halen. Een ruime planning want je weet maar nooit. This is Africa.
Niek en Laura aten met ons mee. Ze gingen mee naar Mwanza om Nieks moeder op te halen. Ze kwam vandaag aan met het vliegtuig waar wij mee vertrokken. Eigenlijk was ze een dag later dan gepland, maar haar oorspronkelijke vliegtuig was kapot, dus was haar vlucht 24uur doorgeschoven. Een bijzonder toeval dat nuttig zou blijken.

Niek zat hongerig te kijken naar de kaas die over bleef. Als echte kaaskop is het soms afzien in Tanzania. Dus is alle kaas voor hem, op 1 stuk na. Dat gaat naar Lucas.

Nelia kwam naar me toe. Ze had een pakje in mooi glimmend papier bij zich. Voor kipala – de kale. En ik moest mijn man en kinderen zeggen dat ze moesten komen. De schat. Ik liet het pakje ingepakt voor Ed en stopte het in m’n koffer. Innige omarmingen en tranen natuurlijk.

“Hebben jullie nog plek in de auto?”, hadden Niek en Laura gisteren gevraagd. Als ze mee konden rijden zou dat een dure taxirit of lange busrit uitsparen. Nou, met een beetje creatief stapelen wel hoor. 3 man voorin en 4 achterin, half op schoot en half scheef zittend paste het net. Wel moest de kont omhoog om de deur dicht te trekken. Erik startte de auto…niet. De startmotor maakte en droog geluid. Pole!

Duwen dus. Waar ken ik dat van…

Duwen met een versnellingsprobleem is nog een tandje lastiger, maar met z’n allen hadden we de auto zo aan de gang. Gelukkig hoefden we niet heuvel-op. Eindelijk reden we dan toch weg, 10 minuten later dan gepland, uitgezwaaid door Nelia. Ruim op tijd voor de boot van half 9.
De ochtendzon scheen prachtig over de velden. Ik legde mijn camera weg en nam alles nog eens goed in me op. Het zal nu wel even duren voordat ik hier terug kom. Ik deed m’n best om het droog te houden. 

“Jullie zorgen voor afleiding, da’s wel fijn”, zei Nicole toen we het halverwege de boot waren. Inderdaad was het een gezellig geklets met Niek en Laura. Ze zouden nog wat boodschappen voor ons doen en er werd druk besproken hoe die weer bij ons terecht zouden komen. En als Laura over 3 mnd weer gaat, krijgt ze foto’s mee voor Nelia, Ida en Masoso. Het was net alsof we nog niet weg gingen.

Bij de boot parkeerde Erik z’n auto voor de oprit en hield de motor aan de praat. Toen de boot aankwam mocht hij er niet op. Eerst de bussen voor de balans. De auto was afgeslagen en moest naar een hoger niveau geduwd. Prima. Toen weer naar beneden, maar hij mocht er nog niet op. Dit ritueel herhaalde zich een paar keer, en toen had de boot de laadklep opgetrokken en vertrok. Neee! Zucht! Wat een …. (ingeslikt lelijk woord). Over een uur opnieuw proberen.

We maakten het ons gemakkelijk langs de waterkant en ik fotografeerde nestjes met wevers en twee grote Marabu’s in de boom. Je moet toch wat. Toen de tweede boot kwam mochten we er als eerste op. Gelukkig maar. We gingen boven aan de reling zitten en staarden over het water. Nu we vertrokken waren wilde ik ook gewoon naar huis, naar m’n mannen. Het waren pittige weken geweest, en we hadden veel kunnen doen. Maar het is nooit af. En nu wilde ik ze alle 3 in m’n armen. Nog even geduld.

Aan de overkant van het meer startte de auto na een paar keer pompen zowaar in één keer. Bij de uitgang van de pont zag ik een bekend gezicht staan: Kapama, de safarigids die ons gezin in 2012 veilig door Lake Manyara, Ngorongoro vallei en Serengeti had geloods. Hij was door Lucas met een auto gestuurd voor het geval onze auto dienst weigerde. Dan konden we de reis gewoon voortzetten. Maar de auto deed het nog, dus reden we naar Ryans Bay om hem achter te laten voor reparatie en de spullen over te laden in Kapama’s Jeep. Ik flitste terug in de tijd toen ik hem op het dak van de Jeep mijn duikkoffers zag vastbinden, en appte een foto naar Ed.

Na een sanitaire stop waren we toe aan de laatste rit naar het vliegveld. Omdat we wat later waren, hadden we geen tijd meer om mijn kleren af te geven bij het gezin dat op de berg woont. Eriks voormalig tuinman heeft daar een soort oude caravan en leeft onder armoedige omstandigheden met z’n gezin. In 2012 hebben we alle kleren die we niet droegen er afgegeven. Zo ook nu weer, was het plan. Maar dat ging door de actie met de boot niet door. Niek stelde voor dat hij de spullen mee zou nemen. Ook in Sengerema zijn er mensen in vergelijkbare omstandigheden. Hij zou er een goed plekje voor vinden.
Op het vliegveld waren we vlot aan de beurt om in te checken. Een laatste afscheid, deze keer van Niek en Laura, en we liepen naar de controle-band. “we missen jullie nu al”, zei Hjalmar,  “de groep is zo klein nu”.  Ze bleven zwaaien tot we uit het zicht waren. Dat duurde even, want alle koffers moesten open. Ook de mijne. “What is this”, vroeg de man, het cadeau voor Ed vasthoudend. “a gift”, antwoordde ik. Hij vroeg wat er in zat. Ik had natuurlijk geen idee, maar verschool me achter een “wait, I will show you”. Ik maakte het open en trof een zak vol wit poeder. Snel schakelen, wat zou het zijn? Ik vermoedde meel voor Ugali. Hij keek me ongelovig aan. Wat moet je met een zak meel voor ugali? “aan mijn man geven”. Dat hielp niet. “onze hulp hier maakte altijd ugali voor me. Thuis kookt mijn man voor me. Daarom heeft ze voor hem ugalimeel mee gegeven”, legde ik uit. Een man die voor zijn vrouw kookt. Dat vond hij zo grappig, dat ik door mocht.

De koffers werden allemaal tegelijk ingecheckt op Nicoles ticket. We gingen in de rij om het visum af te laten stempelen toen Hjalmar in het douane-hokje dat naast het immigratie-office operatie-handschoenen van hand tot hand zag gaan. “Kijk, zouden die ook naar het ziekenhuis van Sengerema gaan?”. Een verhitte blanke dame stond tussen 2 douanebeambten in die haar koffer doorploegden. Ineens zei Hjalmar: “is dat niet Nieks moeder?” Natuurlijk! Ze had een koffer vol spullen voor het ziekenhuis meegekregen van Laura. En nu was de douane moeilijk aan het doen. Ze wilden haar invoerrechten laten betalen. Ik riep Erik, en hij schoot te hulp. In vloeiend Swahili legde hij het een en ander uit en gaf het Tanzaniaanse nummer van Niek door aan de beambten. Dan kon hij het verder regelen. Opgelucht vervolgde Nieks moeder haar weg, en wij de onze.

Nogmaals door een security check. Weer op blote voeten, laptop en fototoestel uit de tas en zakken leeg. Ik had expres geen riem om gedaan, dat scheelde een hoop tijd vandaag. Dan maar een keer hijsen aan die broek.

Matthea trakteerde op Samosa’s, de laatste appjes gingen de deur uit, want straks in Kenia werkten de telefoonkaartjes die we hadden aangeschaft niet meer.

In de bus naar het vliegtuig had Hjalmar een halve stoel vrij tussen hem en een hele dikke man. “Speciaal voor jou”, zei hij tegen mij. Ik bedankte en bleef staan. Vlak achter mij kwam een dame die zo mogelijk nog dikker was dan de man, en die wrong zich op het plekje. Haar oksel hing over Hjalmars arm heen en haar zweet plakte op zijn arm. Boontje komt om zijn loontje!

Ik knikkebolde door de 2 vluchten heen, onderbroken door opnieuw een wandeltocht door Kilimanjaro Airport in Arusha omdat het toestel moest tanken. Op Nairobi Airport wandelden we in een rechte lijn naar Java House, Eriks vaste eettentje op de terugweg. We moesten 6 uur overbruggen, net als het eerste jaar met de jongens. Ik kan me het gehang in de gang nog levendig herinneren.

Hjalmar had de foto van Ed en de jongens bij MacDonalds op facebook gezien en was niet meer te houden. Hamburgers dus. Daarna gingen we shoppen terwijl Erik een stukje schreef voor de nieuwsbrief van Stichting Vrienden van Sengerema Hospital over stichting Simba.

Natuurlijk werden er nog wat cadeautjes gekocht, maar na een uurtje waren we er helemaal klaar mee. Terug naar Erik voor cappuccino en een blog update. We overbruggen de tijd met foto’s kijken van Eriks tropenjaren. 

Foto’s

3 Reacties

  1. Dicky:
    20 maart 2015
    Wat een geweldig mooi werk hebben jullie als team mogen verrichten in deze weken en van wat een boeiende en prachtige belevenissen hebben we mee mogen beleven. Hartelijk dank.
  2. Gerard Soethof:
    21 maart 2015
    Susan, deze keer heb je jezelf overtroffen wat deze blog betreft. Elke keer keek ik uit naar een nieuw bericht. Prachtig en luchtig beschreven ondanks (of dankzij?) de ernst van het werk wat daar door jullie is verricht. 2x dank. Een voor het belangeloos helpen van de patiënten in het Sengerema ziekenhuis en een voor je prachtige verhalen.

    Groet Gerard
  3. A hofstra:
    21 maart 2015
    heb alles een klein beetje gevolgd mooi dat zoiets kan.
    bedankt voor de geweldige verhalen.

    groetjes antoon hofstra